Een voormalig paviljoen, Haus 6 van de Rheinische Kliniken in Bedburg-Hau te Duitsland, is een kunst-initiatief voor experimentele en autonome kunst op locatie. Een bosachtige omgeving herbergt een groot aantal paviljoens waar cliƫnten en bewoners verblijven tijdens hun geestesstrijd. Gedwongen of vrijwillig. Hun gezichten laten onuitwisbare indrukken achter. Geschiedenissen, angsten, verdriet en pijn. De plek kent een geladen atmosfeer. Mensen met een depressie of suicidale gedachten krijgen veelal weinig de kans hun verlangens uit te spreken. Voor nabestaanden, familie en vrienden maar moeilijk te begrijpen. Verwijten, angsten en emoties vormen onoverbrugbare obstakels. In therapie en in gesprekken met therapeuten mag er geen sprake zijn van stimulans. Een groot taboe, maar als het leven zoveel pijn doet. Als je het verlangen naar rust, stilte en vrede alleen nog maar kunt vinden in de dood. Dan word het leven een moeilijk en een te zware last om te dragen. Twee grote doeken van 370 cm breed en 256 cm hoog hangen tegen over elkaar. Fel gekleurde bomen staan in scherp contrast met diep zwart. Een vrouw naakt, loopt blind door het bos haar ogen zien niets behalve haar innerlijke pijn. Er is hier geen lucht het zwart snijdt. Tegenover dit bos hangt een boom, haar takken reiken uit naar de hemel. Je blik glijdt omhoog langs het donkergroen van de stam. Daarachter een wolkendek, licht, rust, stilte, vliegen, vrijheid, verlossing; de dood.
De wasbak laat een spiegel zien. Zelfafschuw, haat, pijn, walging en verdriet bij de aanblik van je eigen reflectie. Dat waar je niet van kan houden kan je ook niet langer verzorgen, de wasbak is vies en smerig. Een handdoek hangt stil naast de wasbak. Ombonden met dun rood draad, een zwijgend verwijs naar automutilatie.